Reaffectatie is geen nieuw probleem. Het is een systeem dat met het decreet rechtspositie van 1991 in alle onderwijsvormen werd geïnstalleerd.
In die tijd was ik kersvers directeur in een academie deeltijds kunstonderwijs en ik zag de bui niet alleen hangen, ik kreeg ze ook meteen over mij heen: een nieuwe, jonge leraar schilderkunst - die ik na een zorgvuldige selectie en sollicitatieronde had aangesteld - werd prompt weggeduwd door wat bleek een uitgebluste en gedemotiveerde vastbenoemde te zijn. Veeleer dan dat er sprake was van een wedertewerkstelling leek het hier eerder op een verkapte vorm van ontslag.
Kon het in het leerplichtonderwijs nog meevallen met reaffectaties (een leraar wiskunde weggeduwd door een andere leraar wiskunde doet in principe geen afbreuk aan de inhoud van het vak), in ons geval mocht je gerust spreken van “contractbreuk”. Contractbreuk met name ten opzichte van de (volwassen) leerling die bij inschrijving specifiek voor een opleiding van dié leraar heeft gekozen. Vergelijk het met een voetbalclub waarvan je fan wordt omdat Messi er speelt.
Dertig jaar lang heb ik geprobeerd deze reaffectatieregeling te bestrijden. In die dertig jaar werd mijn academie tot vijftien maal toe het slachtoffer van dit onheil (op een totaal van twaalf leraren!). Recent nog zelfs dit schooljaar.
Ik dacht een oplossing te hebben door de beleidsvoerders er herhaaldelijk op te wijzen dat veel reaffectaties het gevolg waren van een minimumverlies aan lesuren: ongeveer 5% gemiddeld. Mijn voorstel was om de eerste 5% aan verlies niet onmiddellijk ook effectief te laten worden maar bijvoorbeeld een jaar uitstel te geven. Vaak bleek immers dat dit verlies (dat het gevolg was van een minder aantal leerlingen) met het volgende schooljaar weer ongedaan kon worden gemaakt. Op die manier zou een onzinnige stoelendans wellicht vermeden worden.
Dit voorstel werd in Brussel weggelachen nog voor het de onderhandelingstafel kon bereiken.
Intussen is het lachen velen vergaan, nu de reaffectatiecommissie met een nieuw elan maatregelen neemt waarbij op àlle onderwijsniveaus overtallige leraren zowat gelijk waar worden gereaffecteerd en dus ook het leerplichtonderwijs aan den lijve ondervindt wat wij in het deeltijds kunstonderwijs al drie decennia lang moeten trotseren. Dat brengt mij uiteraard geen leedvermaak, veeleer stemt het mij treurig. De pest rukt op in plaats van uit te doven.
Ik kan slechts hopen dat de onderwijswereld - en ja, ook de vakbond - nu eensgezind deze aberratie van een slecht decreet aan de kaak stelt en een betere regeling voor dit uiterst delicate probleem (met veel menselijke drama’s) eist! Misschien toch nog eens aan dat 5% idee denken?
vrijdag 5 maart 2021
Bijlage 3: Opinie in De Standaard (gepubliceerd 3/12/2020)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Bijlage 9: Over de relevantie van het werk van Fernand Deligny
De relevantie van en het inspirerende in het werk van Fernand Deligny Alleen al op basis van een aantal kernbegrip...
-
(Opgelet! Deze post maakt deel uit van een lopende tekst. De voorgaande delen vind je hieronder of in het archief.) De v...
-
(Opgelet! Deze post maakt deel uit van een lopende tekst. De voorgaande delen vind je hieronder of in het archief.) De hu...
-
In de discussie omtrent het lerarentekort en de daarmee gepaard gaande vraag naar het aantrekkelijker maken van het lera...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten