vrijdag 22 januari 2021

Weg met de opdracht

(Opgelet! Deze post maakt deel uit van een doorlopende tekst. De voorgaande delen vind je hieronder of in het archief)

Wie mijn boek “Over het leren van de kunst” (uitgeverij Politeia, Brussel, 2020) aandachtig heeft gelezen, weet dat ik een enthousiast aanhanger ben van de theorieën van John Dewey (1859-1952). Waarmee, terloops gezegd, wordt aangetoond dat vernieuwing niet noodzakelijk vanuit de meest actuele tendensen ontstaat!

Ik heb in voornoemd boek omstandig uitgelegd waarom dat zo is[1], maar ik herhaal het hier even in het kort, omwille van de duidelijkheid.

In “My Pedagogic Creed” uit 1897 (!) schrijft Dewey dat voor hem een school zou moeten gebaseerd zijn op concrete confrontaties met het dagelijks leven. Uit die confrontaties ontstaan volgens hem de nodige cognitieve processen. Een school die er louter op gericht is om voorgekauwde informatie aan te brengen is voor hem niet echt een school (“not truly educational”).

In een latere publicatie “Democracy and Education” (1916) gaat hij daar dieper op in: een school zou een ervaringscontext moeten aanbieden waarin vraagstellingen zich van nature aandienen. Die vraagstellingen moeten, aldus Dewey, het probleem van de leerling behandelen, niet dat van de leraar. Dat is een stellingname waar nogal wat heilige huisjes mee worden omver geschopt! Dewey is formeel: als de leraar een vraag aanbrengt (op basis van het handboek of het leerplan), wat kan die vraag de leerling op dat moment schelen? In hoeverre is hij betrokken? Behalve dan om opportunistische redenen (“als ik dit leer, levert mij dat punten op”).

Wanneer we deze stellingname toepassen op het (deeltijds) kunstonderwijs, wordt meteen duidelijk waar, in de klassieke academie, het schoentje wringt. Is de opdracht die de leraar zijn leerlingen geeft het probleem van de leerling of het probleem van de leraar? Is, met andere woorden, de leerling kunstonderwijs gebaat met de probleemstelling die de leraar hem op dat moment voorlegt? Word ik als leerling enthousiast door een opdracht waarneming terwijl ik eigenlijk vooral iets wil leren over abstracte kunstvormen?

Niemand zal ontkennen dat je het best iets in je opneemt en onthoudt wat je op dat ogenblik boeit, wat je bezighoudt. In het onderwijs, en met name waar het het kunstonderwijs betreft, is dat echter geen evidentie. Wel integendeel!

“Maar een dergelijke leerling-gerichte benadering is toch niet werkbaar”, zult u tegenwerpen. Dat zou kunnen kloppen wanneer we vasthouden aan de klassieke verhouding van één leraar tegenover een (grote) groep leerlingen. Maar andere methodes vragen ook om andere manieren van werken.       

 



[1] “Over het leren van de kunst” (Politeia, Brussel, 2020) pp. 31-32


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bijlage 9: Over de relevantie van het werk van Fernand Deligny

  De relevantie van en het inspirerende in het werk van Fernand Deligny   Alleen al op basis van een aantal kernbegrip...