(Opgelet! Deze post maakt deeluit van een lopende tekst. De voorgaande delen vind je hieronder of in het archief.)
Onder meer door de Corona-crisis en de daarmee gepaard gaande schoolsluitingen en lesschorsingen (waardoor een vrees op leerachterstand ontstaat) wordt er gekeken naar een herschikking van het schooljaar. Nu gerespecteerde denktanks er hun aandacht op richten, krijgt het debat ook in beleidskringen enige legitimiteit. Het moment is dus rijp voor een paradigma-shift!
Ik pleit er al langer voor om, vooral wat het deeltijds kunstonderwijs betreft, een totaal andere aanpak van het schooljaar te voorzien. De meest in het oog springende maatregel zou daarbij zijn:
Laat het dko-schooljaar flink uit de pas lopen ten opzichte van het leerplicht-schooljaar!
Dat betekent concreet:
Het schooljaar voor het deeltijds kunstonderwijs laten starten na de kerstvakantie, dus begin januari en laten eindigen medio december.
Met voor 2021 dus eenmalige operatie die het huidige schooljaar met ongeveer 14 weken zou verlengen, wat het verlies aan lestijden als gevolg van de beperkende coronamaatregelen zou kunnen compenseren.
De vakantieperiodes in dit dko-jaar zouden gespreid zijn als volgt:
· 1 week vòòr de leerplicht-paasvakantie plus de paasvakantie (= 3 weken)
· De maand juni (= 4 weken) plus 2 weken vrij te bepalen in juli en/of augustus (de huidige verplichting om minstens in 6 aaneensluitende weken te voorzien wordt daarmee mogelijk gemaakt, maar het zou wenselijk zijn de twee “zomerweken” ook op andere tijdstippen te kunnen programmeren).
·
1
week vòòr de kerstvakantie plus de leerplicht-kerstvakantie (= 3 weken)
Een totaal van 40 weken lestijd en 12 weken vakantie, net zoals de verhouding nu is.
De voordelen zijn niet van de minste!:
· In eerste instantie vermijden we het absenteïsme dat voortvloeit uit de prioriteiten die leerlingen (en hun ouders) geven aan studie en examens in de periode vlak vòòr Pasen en de kerstvakantie.
· Het wegvallen van de krokus en de herfstvakantie komt tegemoet aan de veelgehoorde verzuchting dat deze korte onderbrekingen vooral storend zijn voor het creatieve proces.
· De vraag is daarentegen groot om tijdens de lange zomervakantie toch te voorzien in mogelijkheden om naar de academie te komen. Een terechte vraag.
· De inschrijvingsperiode zou verschuiven van september naar december-januari. Het betalen van inschrijvingsgeld kan dan eveneens gebeuren in december of januari, wat voor velen financieel gunstiger is dan in de maand september (denk aan: eindejaarspremies, bonussen, eventueel zelfs inschrijving als geschenkbon!)
· Studenten van het hoger onderwijs, die vaak pas in oktober opduiken, kunnen probleemloos aanhaken.
· De specifieke eindejaarsactiviteiten van dko-academies zouden plaats kunnen vinden begin december in plaats van eind juni, waardoor zij niet langer interfereren met de examen- en proclamatieperiode van het leerplichtonderwijs. December is bovendien in cultureel opzicht een gunstiger tijdstip (het cultuurseizoen is dan op z’n hoogtepunt).
· Door het feit dat de academies geen leerplichtonderwijs zijn, moet zo’n afwijking van het leerplichtschooljaar wettelijk te regelen zijn. Misschien meteen ook andere niet-leerplicht onderwijsvormen (CVO’s) in het bad betrekken.
Wat met de leraren?, hoor ik de vakbonden al roepen. Wel, deze mensen hebben gekozen voor een beroep waar ongebruikelijke werktijden legio zijn (avond- en weekendwerk). Zij ervaren dat veeleer als een voordeel dan als een nadeel. Ik kan me niet voorstellen dat een meerderheid onder hen niet zou te vinden zijn voor (licht) afwijkende vakantieperiodes. Vooral een vrije maand juni (eventueel gevolgd door de eerste twee weken van juli) zal op nogal wat bijval kunnen rekenen.
Administratief technisch zie ik ook niet al te veel problemen, maar dit is niet de plaats om daar verder op in te gaan. Belangrijkst lijkt mij om in dat opzicht te vermelden dat dit alles geen geld hoeft te kosten aan de overheid. Niet?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten